36

‘Het was een waarschuwingsschot… of een poging om aandacht te krijgen.’

‘Een kreet om hulp? Hij zat dus gewoon op jou te wachten?’

‘Zoiets.’

‘Waar zochten ze dan naar?’

‘In mijn flat?’

‘Hmm.’

‘Mijn archief.’

‘Had je iets over hem… van vroeger?’

Jonathan Wide keek naar Sten Ard.

‘Misschien. Misschien heb ik ook iets over jou.’

Ze zaten in Ards keuken. Door de open ramen drong het geluid van de krekels naar binnen. Wide had een glas Fisherman afgeslagen, maar had een flesje Jever geaccepteerd. Op tafel lag een dikke snijplank van hout met dikke plakken krajnska, grof roggebrood, echte boter, augurken en een kan water met een schijf citroen op de rand.

Ard beet in een plak worst en proefde de sterke, zurige smaak van rode peper en veredeld vet. Holte… opnieuw iemand in het Sahlgrenska-ziekenhuis, hij begon daar een bekende bezoeker te worden.

‘Of wilde hij jou verdacht maken?’

‘Dat is niet moeilijk.’

‘Ik heb een paar brieven gekregen.’

‘Holte heeft ze gestuurd?’

‘Nee. Zoveel weten we. Maar hij kan er natuurlijk achter zitten.’

‘Een gevallen politieagent als zondebok? Natuurlijk kom ik in aanmerking.’

Een hond begon een paar huizen verderop te blaffen. Het geluid klonk scherp en helder in de stille, warme nacht. Plotseling ging het over in een zwak, onduidelijk gegrom, alsof iemand naar de hond toe was geslopen en bliksemsnel een muilkorf over zijn snuit had getrokken. Misschien was iemand gek van het geluid geworden en had hij het dier met een hamer op zijn kop geslagen. Misschien had de hond eten gekregen.

Ard pakte een plak worst in een hand en een augurk in de andere.

‘Ik zie graag dat je bij het korps terugkomt. Dan kun je meer voor de mensheid betekenen.’

‘Ik weet het niet. Van de week heb ik – in mijn hoedanigheid van privédetective – een skinhead naar zijn familie teruggebracht.’

‘Een heroïsche daad.’

‘Dat dacht ik ook. Daarom was het verrassend om dezelfde skinhead in de krant te zien, op een foto van die fascistische demonstratie van eergisteren.’

‘Kun je dan verschil tussen ze zien?’

‘Ik heb hem van dichtbij gezien. Op de foto stond hij onder een vaandel met een omgekeerd hakenkruis.’

‘Was je teleurgesteld?’

‘Door het omgekeerde hakenkruis?’

Wide pakte het mes naast de snijplank en sneed een stuk van de geurende worst af.

‘Dat je de skinhead niet hebt kunnen redden.’

‘Zeg dat niet. We kunnen allemaal een terugval hebben.’

Sten Ard zag de gordijnen zachtjes bewegen. De wind tilde het gordijn op en liet het aan de andere kant van het raam vallen. Nu hoorde hij de wind ook, voor het eerst in een heel lange tijd. Hij zag de deur bewegen. Een laatste windvlaag sloop door de halfopen deur naar buiten en de Dood trad binnen. De ophanging van de deur moest gesmeerd worden.

‘Hoor je de wind? Ik denk dat die draait.’

‘Gisteren zag ik een wolk die terugkroop.’

Ard luisterde even naar de wind, die uit het westen kwam.

‘Die gebeurtenis bij Laurelius… Dat was gewoon toeval.’

‘Nee. Georg was voor zichzelf begonnen, het was een waarschuwing.’

‘Tegelijkertijd trad de Dood binnen.’

‘Het moet een schok zijn geweest. Het was tenslotte niet gepland.’

‘Daar hebben we nu profijt van,’ zei Sten Ard. ‘Misschien worden we deze keer naar de grote vis geleid.’

‘Maar ze hebben zich snel hersteld.’

‘Het telefoongesprek met de geïmiteerde stem? Ze hebben mogelijkheden op alle niveaus. Iets hebben ze altijd paraat, voor alle eventualiteiten. Maar je hebt dus begrepen dat het om jou ging. Dat het een waarschuwing was, of nog erger.’

‘Ja.’

‘Het lijkt erop dat Lea Laurelius onschuldig is. Een irrationele vrouw, maar onschuldig.’

‘Ik had misschien op dezelfde manier gehandeld.’

‘Vluchten?’

‘Ik zou eerder bescherming gezocht hebben.’

‘Heb je met haar gepraat?’

‘Ja.’

Meer wilde hij niet zeggen, en Ard vroeg niet verder. Het raam bewoog heen en weer, de wind ving het gordijn opnieuw en waaide het de keuken weer in. Hij liep naar de barometer en tikte er zachtjes op. De meter gaf onveranderd een hogedrukgebied aan.

 

De wind had geprobeerd Wides haar op te tillen toen hij die avond naar huis ging, maar was niet krachtig genoeg geweest. Hij had houtskool en brandgel geroken, en ergens daartussenin gegrild vlees.

Toen hij de volgende ochtend wakker werd was de stilte terug. De hemel was hoog en blauw, de lucht droog en heet. Hij voelde zich moe, hoewel hij zeven uur had geslapen en maar één keer wakker was geworden met de restanten van een droom over vrouwen als een kapot vlies in zijn hoofd. Het enige wat hij zich kon herinneren was dat meerdere vrouwen ‘nee’ hadden gezegd, maar hij wist niet waarop.

 

Hij zag Holtes lichaam door het raam. Het verband bedekte het grootste deel van zijn gezicht, op twee gaten bij de ogen na. Zijn pistool was niet betrouwbaar gebleken toen het er echt op aankwam, maar uiteindelijk zou het hem lukken. Niets wees erop dat zijn hersens niet beschadigd zouden zijn als hij uit zijn coma kwam. Tegelijkertijd was hij een sterk mens. Misschien zou hij hen verbazen.

Voor de deur van de zaal stond een politieagent op wacht. Wide zag het personeel komen en gaan en was blij dat hij zelf niet op hoefde te letten. Het was moeilijk om al die witte jassen uit elkaar te houden.

Een verpleegkundige met een leeg bed wilde door de automatische klapdeuren naar binnen en Wide deed een stap opzij. Het leek hem heel lastig om met die bedden te manoeuvreren. Hij had gelezen dat iemand een motor had uitgevonden die achter het bed kon worden bevestigd. Het was een keer uitgeprobeerd, maar het bed reed tegen een muur en verwondde de geopereerde patiënt en drie onschuldige voorbijgangers.

De verpleegkundige droeg een witte jas en hield zijn hoofd gebogen, geconcentreerd op het bed. Wide ging nog een stukje opzij omdat de man naar rechts moest draaien om het bed in de juiste hoek te krijgen. Toen hij de deur was gepasseerd, liep hij in de richting van de intensive care en zag Wide zijn gezicht van opzij. De deuren gingen met een zacht sssjjj achter hem dicht.

Jonathan Wide ging voor de liftdeuren staan wachten op een lift die niet kwam. Hij liep de trappen af naar de begane grond, doorkruiste de hal en liep het gloeiende plein voor de hoofdingang op. Hij sloeg links af en begon door de Per Dubbsgatan te lopen.

Na honderd meter zag hij zichzelf voor de liftdeuren staan. De verpleegkundige met het bed…

Hoeveel verpleegkundigen werkten er in het Sahlgrenska-ziekenhuis? Hij kwam er gelukkig niet vaak en daarom verbaasde het hem dat de verpleegkundige iets bekends had gehad.

Hij draaide zich in gedachten om naar de gesloten deuren van de intensive care. Jezus, hij had dat gezicht pasgeleden gezien, het was één levensbedreigende seconde verlicht geweest op een klein plein in Frederikshavn. Die oren! Het bekende profiel. De verpleegkundige had geen oorlelletjes gehad.

Jonathan Wide draaide zich om en rende weer naar binnen door de echoënde gangen die naar boenwas en ontsmettingsmiddelen roken. Hij was seconden voordat de deuren dichtgingen bij de lift. Jezus… Hij was vergeten welke verdieping hij moest hebben… Hij riep ‘intensive care’ tegen twee verpleeghulpen en drukte op de juiste knop. Op de juiste verdieping stormde hij de lift uit en rukte de automatische deuren open.

De politieagent in uniform die op de stoel aan het andere eind van de gang zat, dronk een beker water.

‘Is er iemand bij meneer Holte naar binnen…’ Hij zag het vragende gezicht van de politieagent en tegelijkertijd het bed langs de muur. Wide trok de deur van de kamer open en zag twee artsen die op weg naar buiten waren, hun stethoscopen als identificatie-instrumenten om hun nek, een verpleegster liep met een blad in haar handen. Een vierde persoon in wit droeg ook een stethoscoop. Het onderste deel van zijn gezicht was verborgen achter een mondkapje in een groene tint. De oren zonder lelletjes kwamen nog meer naar voren door de band aan beide kanten, als een smal verband na een operatie die lang geleden was genezen.

De man stond deels met zijn rug naar de deur, zijn ogen op de patiënt die vier meter bij hem vandaan lag. Wide liep snel naar hem toe en draaide de twee witgeklede armen van de man op zijn rug. De twee artsen keken verbijsterd toe en de verpleegster rende naar buiten om de politieagent te waarschuwen.

‘Politie!’ riep Wide en hij zette meer kracht, maar zonder botten te breken. Het lichaam van de man boog naar voren en hij kon uiteindelijk niet anders dan zich op zijn knieën laten vallen. De stethoscoop viel op de grond, Wide zag een ronde vochtvlek op het mondkapje van de man.

De politieagent verscheen in de deuropening en Wide riep: ‘Roep snel versterking, nu, nu.’ En daarna: ‘Bel Sten Ard van de recherche.’ Hij bleef met zijn zware lichaam op de rug van de ander liggen. Het leek eindeloos te duren. Een conducteur had zo eens drie uur lang in de trein tussen Göteborg en Stockholm op iemand gelegen die met een mes had gedreigd. Wide bleef liggen en hoorde uiteindelijk snelle voetstappen en zag mannen om zich heen. Hij liet los toen ze hem vasthadden.

 

Jonathan Wide liep door de Per Dubbsgatan en over de voetgangersbrug naar het Slottspark. Hij liep door het park en langs de nieuwe zeehondenvijver en ging op het terras van café Skogens aan een tafeltje zitten voor een kop koffie en een koffiebroodje. Hij kon het koffiebroodje niet weg krijgen en toen hij het kopje optilde, trilde zijn hand zo dat hij het kopje niet naar zijn mond durfde te brengen. De andere gasten zagen zijn pogingen. Drie bouwvakkers in blauwe, stoffige overalls en hamers als wapens langs hun zij keken naar hem met iets wat medelijden zou kunnen zijn. Een alcoholist die nuchter leek knikte kameraadschappelijk naar hem.

Wide betaalde en ging weg. Hij voelde de behoefte om te bewegen, liep over het Mariaplein en Gröna Vallen en volgde de Birgittagatan in noordelijke richting.

Hij rook de zee en liep langs Sankta Birgitta-kapel naar de oeverpromenade tussen Nya Varvet en Klippan, waar hij op een van de banken ging zitten. Hij wist dat zijn lichaam stram zou zijn als hij opstond om weg te gaan. Net zo stram als die daar, dacht hij toen hij een hardloper van middelbare leeftijd met een eigenaardige manier van bewegen langs zag lopen.

De Stena Jutlandica passeerde op de rivier, op weg naar de terminal. Hij zag de veerboot naar de Älvsborgsbrug varen en zag de kleine figuren op het bovenste zonnedek in elkaar krimpen. Hij hoorde niets omdat de wind vanuit het zuiden kwam, maar als hij aan de andere kant had gezeten, aan de kant van Hisingen, had hij de passagiers verlegen kunnen horen lachen om het optische bedrog terwijl de boot onder de brug door voer. Raaa, raaa, raaa zou het klinken, als kraaien, en de wind zou het geluid opvangen en het verdunnen zodat er niets over was als het Torslanda eenmaal had bereikt.

Wide keek uit over de zee. Hij zag geen wolken.

Daarna ging hij naar huis en belde zijn kinderen.

Allen die gestorven zijn
titlepage.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_000.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_001.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_002.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_003.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_004.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_005.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_006.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_007.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_008.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_009.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_010.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_011.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_012.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_013.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_014.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_015.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_016.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_017.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_018.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_019.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_020.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_021.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_022.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_023.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_024.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_025.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_026.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_027.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_028.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_029.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_030.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_031.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_032.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_033.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_034.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_035.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_036.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_037.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_038.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_039.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_040.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_041.xhtml